"Dit is niet houdbaar"

De SVB draagt als uitvoerder van onder meer de AOW bij aan de bestaanszekerheid van burgers. Het is belangrijk dat de uitvoering van onze regelingen eenvoudig en te begrijpen blijft voor iedereen. Door de vele verschillende leefvormen die de AOW inmiddels kent is het steeds ingewikkelder geworden, want mensen weten niet altijd goed waar ze recht op hebben. Daarnaast zorgt het voor grote druk op de uitvoering door de SVB. “Dit is niet houdbaar”, zegt Diana Starmans, lid van de Raad van Bestuur van de SVB, in een interview met NRC dat onlangs is verschenen.

Van twee leefsituaties naar 21

De hoogte van de AOW-uitkering is op dit moment nog steeds gekoppeld aan de leefvorm: iemand is alleenstaand of gehuwd. Ongehuwde AOW-gerechtigden ontvangen 70% van het wettelijk minimumloon en gehuwde AOW-gerechtigden ontvangen 50% van het wettelijk minimumloon. „Maar nu zijn er al 21 verschillende samenleefvormen die de SVB regelmatig tegenkomt: samenwonende vrienden, mantelzorgers, grootouder en kleinkind. Steeds moet weer bepaald worden welk bedrag zij krijgen: het hoge of het lage AOW-bedrag. En dat leidt tot soms moeilijk uitlegbare uitkomsten’’, zegt Starmans.  

Internationale situaties

Nog ingewikkelder wordt het in situaties waarbij iemand in het buitenland woont (zo’n 331.000 mensen). De SVB kan hun gegevens niet uit de Basisregistratie Personen (BRP) halen en moet in die gevallen dus onderzoek doen naar de leefvorm. Daarvoor moet er soms achter de voordeur (en dus tot diep in de privésfeer) van burgers worden gekeken. Lusine Martirosova, sociaal-juridisch dienstverlener bij de SVB, houdt zich bezig met AOW-aanvragen uit Duitsland. Bij het Duitse staatspensioen is het simpel, zegt Martirosova: „Als je niet getrouwd bent, krijg je een alleenstaandenpensioen. Daar is het ook veel normaler dat familieleden bij elkaar is huis wonen, op hetzelfde adres, maar in aparte woonruimtes.”   

Juist de complexe grensgevallen zorgen voor druk op de uitvoering. „Van alle burgers die een uitkering krijgen van de SVB, woont 13 procent in het buitenland”, zegt Starmans. „Maar het beslag op onze organisatie is veel groter: bijna 50 procent van onze mensen houdt zich met deze groep bezig.” De verwachting is dat het aantal AOW-gerechtigden in het buitenland toeneemt. Daarmee wordt het huidige stelsel ook meer onhoudbaar.

Vereenvoudiging van leefvormen

De wijze waarop mensen tegenwoordig samenleven, sluit niet meer aan op leefvormen in de AOW. ,,Het makkelijkste zou zijn als er één AOW-bedrag komt voor iedereen. Dan heb je dit soort dilemma’s niet meer”, zegt Starmans. Maar de maatschappelijke winst zou nog groter kunnen zijn. Het lagere AOW-bedrag kan volgens Starmans gezien worden als een ‘boete op samenwonen’: ,,We hebben een enorm tekort aan woningen, aan mantelzorgers, veel mensen zijn eenzaam. Als wij mensen dan belemmeren om hun woning te delen, waar zijn we dan eigenlijk mee bezig?” 
 
In een verkenning is onderzocht welke verschillende mogelijkheden er zijn om het stelsel van leefvormen voor de burger begrijpelijker te maken en voor de SVB eenvoudiger uit te voeren.

Toeslagpartnerbegrip

In deze variant wordt voor de bepaling van de AOW-hoogte aangesloten bij het partnerbegrip dat in de fiscaliteit en de toeslagen wordt gehanteerd. Dit partnerbegrip gaat uit van objectieve criteria zoals het hebben van een gezamenlijk kind of gezamenlijk eigendom van een huis. Daardoor wordt het voor burgers duidelijk en voorspelbaar wat de uitkeringshoogte van de AOW is. Dat betekent ook vereenvoudiging van de uitvoering.

Individualisering van de AOW

Een andere variant is de individualisering van de AOW. In deze variant wordt aan iedere AOW-gerechtigde hetzelfde bedrag uitgekeerd, ongeacht de leefvorm. Dit sluit ook meer aan op de maatschappelijke ontwikkelingen van deze tijd.  

AOW

De Algemene Ouderdomswet (AOW) is een volksverzekering die in 1957 in werking is getreden. De AOW heeft als belangrijkste doel het voorkomen van armoede onder ouderen. Daarom biedt de AOW een basispensioen aan burgers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt – en minimaal één kalenderjaar verzekerd zijn geweest. De opbouw van AOW begint 50 jaar voor de AOW-leeftijd. Ieder jaar kan er 2% AOW opgebouwd worden. Iedereen die in Nederland woont of werkt en nog niet de AOW-leeftijd heeft bereikt, is verzekerd voor de AOW – ongeacht de nationaliteit. De hoogte van het te ontvangen bedrag is afhankelijk van de opbouw en leefvorm. Het systeem van leefvormen binnen de AOW is een voorbeeld van een vereenvoudiging waar de SVB zich voor inzet.