''Zonder aanpassingen komt de AOW in gevaar''
De SVB wil zoveel mogelijk bijdragen aan de bestaanszekerheid van burgers. Het is daarom belangrijk dat de uitvoering van onze regelingen die daaraan bijdragen, voor de burger eenvoudig en begrijpelijk is. Maar ook dat regelingen uitvoerbaar zijn voor de SVB. “Daarvoor is een fundamentele vereenvoudiging en herziening van stelselonderdelen nodig binnen de sociale zekerheid”, zegt Diana Starmans, lid van de Raad van Bestuur van de SVB, in een interview met het Financieele Dagblad.
De huidige situatie binnen de AOW
De hoogte van de AOW-uitkering is nog steeds gekoppeld aan de leefvorm: iemand is alleenstaand of gehuwd. Ongehuwde AOW-gerechtigden ontvangen 70% van het wettelijk minimumloon en gehuwde AOW-gerechtigden ontvangen 50% van het wettelijk minimumloon. Ongehuwde ouderen met een latrelatie die ieder in een eigen huis wonen, ontvangen hierdoor de hoge AOW. Terwijl in de meeste gevallen gehuwde ouderen die op een verschillend woonadres verblijven de lage AOW krijgen. Inmiddels is onze samenleving veranderd en zijn er meerdere manieren van samenleven dan in de vorige eeuw. Sommige ouderen kiezen bijvoorbeeld voor een meerpersoonshuishouden, door samen te wonen met familieleden. Of ze kiezen ervoor om duurzaam gescheiden te leven of nemen een vluchteling in huis. Deze veranderingen hebben geleid tot uitzonderingen in regelgeving om te kunnen blijven voldoen aan de veranderende samenleving, waardoor het AOW-stelsel onnodig complex is geworden.
Toenemende internationalisering
Het huidige stelsel vereist bovendien dat er achter de voordeur (en dus tot diep in de privésfeer) van burgers wordt gekeken, omdat er geen sprake is van een objectief partnerbegrip. Dit geldt bijvoorbeeld voor AOW-gerechtigden die in het buitenland wonen (zo’n 330.000 mensen). De SVB kan hun gegevens niet uit de Basisregistratie Personen (BRP) halen en moet in die gevallen dus onderzoek doen naar de leefvorm. Naarmate het aantal AOW-gerechtigden in het buitenland toeneemt, wordt het huidige stelsel meer onhoudbaar.
Vereenvoudiging van leefvormen
Toeslagpartnerbegrip
In deze variant wordt voor de bepaling van de AOW-hoogte aangesloten bij het partnerbegrip dat in de fiscaliteit en de toeslagen wordt gehanteerd. Dit partnerbegrip gaat uit van objectieve criteria zoals het hebben van een gezamenlijk kind of gezamenlijk eigendom van een huis. Daardoor wordt het voor burgers duidelijk en voorspelbaar wat de uitkeringshoogte van de AOW is. Dat betekent ook vereenvoudiging van de uitvoering.
Individualisering van de AOW
Een andere variant is de individualisering van de AOW. In deze variant wordt aan iedere AOW-gerechtigde hetzelfde bedrag uitgekeerd, ongeacht de leefvorm. Dit sluit ook meer aan op de maatschappelijke ontwikkelingen van deze tijd.
De SVB roept de politiek op onderzoek te doen naar de maatschappelijke effecten die deze vereenvoudigingen met zich meebrengen. Hierdoor hoeft de discussie niet alleen meer te gaan over wat vereenvoudiging kost, maar ook over wat het oplevert. De optie om het toeslagpartnerbegrip te gaan hanteren wordt op dit moment onderzocht. Naar verwachting is het onderzoek in de zomer van 2024 afgerond.
AOW
De Algemene Ouderdomswet (AOW) is een volksverzekering die in 1957 in werking is getreden. De AOW heeft als belangrijkste doel het voorkomen van armoede onder ouderen. Daarom biedt de AOW een basispensioen aan burgers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt – en minimaal één kalenderjaar verzekerd zijn geweest. De opbouw van AOW begint 50 jaar voor de AOW-leeftijd. Ieder jaar kan er 2% AOW opgebouwd worden. Iedereen die in Nederland woont of werkt en nog niet de AOW-leeftijd heeft bereikt, is verzekerd voor de AOW – ongeacht de nationaliteit. De hoogte van het te ontvangen bedrag is afhankelijk van de opbouw en leefvorm. Het systeem van leefvormen binnen de AOW is een voorbeeld van een vereenvoudiging waar de SVB zich voor inzet.